onze aangenomen

Statuten

Hieronder vind je onze actuele statuten. Eerdere versies kun je vinden in de conceptstukken en besluiten van de congressen.

ARTIKEL 1: NAAM EN ZETEL

  1. De vereniging draagt de naam: De Socialisten en heeft haar zetel in Rotterdam.
  2. De vereniging kan verder in de statuten en het huishoudelijk reglement eveneens worden aangeduid als: de partij.

ARTIKEL 2: DOEL EN MIDDELEN

  1. De vereniging stelt zich ten doel het verwezenlijken van een socialistische maatschappij in Nederland, Europa en de wereld, een klassenloze samenleving waarin gelijkwaardigheid van mensen, gemeenschapsbezit van de productiemiddelen en bescherming van ons leefmilieu daadwerkelijk gestalte krijgen.
  2. De vereniging tracht het in artikel 2 lid 1 genoemde genoemde doel te bereiken door:
    1. Het voeren van politieke en sociale actie onder de bevolking van Nederland, en in het verlengde daarvan transnationaal elders in Europa en wereldwijd;
    2. Het oprichten en in stand houden van afdelingen;
    3. Het houden van congressen, propaganda vergaderingen, kampen en conferenties;
    4. Het organiseren van cursussen, lezingen, scholing- en discussiebijeenkomsten;
    5. Het uitgeven en verspreiden van periodieken en voorlichtende publicaties;
    6. Samenwerking met andere daarvoor in aanmerking komende verenigingen en organisaties, zowel nationaal als internationaal;
    7. Het verlenen van morele en daadwerkelijke steun aan economisch zwakkere en onderdrukte groepen;
    8. Het meedoen aan verkiezingen voor vertegenwoordigende lichamen;
    9. Alle overige wettige middelen, die zij ten bate van de volksgemeenschap verantwoord acht.

ARTIKEL 3: DUUR

  1. De vereniging is aangegaan voor onbepaalde tijd.
  2. Een voorafgaand congres kan besluiten het voortbestaan met maximaal dezelfde periode te verlengen, en telkens opnieuw de verlenging te herhalen.
  3. Het verenigingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
  4. Het kalenderjaar is tevens boekjaar.

ARTIKEL 4: ORGANEN

  1. De vereniging bestaat uit organen die een rol spelen in de gezamenlijke besluitvorming. Deze besluitvorming is gebaseerd op de principes van het democratisch centralisme: lagere organen zijn ondergeschikt aan hogere organen. Het principe van ‘vrijheid van discussie en kritiek, eenheid in actie’ geldt.
    1. Afdelingen die overeenkomstig art 8 lid 1 sub b de leden in het gebied van een stadsdeel, een gemeente, meerdere gemeenten of een samenhangende regio omvatten.
    2. Gewesten die de afdelingen in een deel van een provincie, een provincie of een aantal provincies omvatten.
    3. De partijraad, die tussen twee congressen het hoogste orgaan is binnen de partij.
    4. Het congres, de periodieke landelijke vergadering van leden of afvaardigingen uit de afdelingen.
    5. Het partijbestuur, dat verantwoordelijk is voor organisatie, financiën, congresvoorbereiding, landelijke samenwerkingsprojecten, internationale contacten en het organiseren van landelijke en Europese verkiezingsdeelname.
    6. De redactie van partijorganen in gedrukte of elektronische vorm.
    7. Themawerkgroepen of netwerken met betrekking tot voorbereiding van partijstandpunten op deelterreinen, het onderhouden van daarvoor relevante contacten en het ondersteunen van acties.
  2. Binnen de vereniging kunnen tevens autonome groepen functioneren die niet ondergeschikt zijn aan de gezamenlijke besluitvorming:
    1. De door de partij als verwant erkende jongerenorganisatie. Deze handelt zelfstandig en is een gelijkwaardige partner van de partij. De partij kan aan de leden van deze organisatie collectief het partijlidmaatschap toekennen.
    2. Facties of tendensgroepen. Deze organen omvatten leden die langdurig of tijdelijk tijdens de congresvoorbereiding op onderdelen een gemeenschappelijke mening verdedigen. Zij hebben de vrijheid om collectief voorstellen te doen aan het partijcongres. Zij zijn wat dat betreft niet ondergeschikt aan andere partijorganen.

ARTIKEL 5: LEDEN EN DONATEURS

  1. Leden kunnen zijn alle natuurlijke personen die in Nederland wonen en iedere Nederlander die in het buitenland woont, en
    1. de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt. Het partijbestuur kan van deze leeftijdsgrens ontheffing verlenen.
    2. het doel, het programma en de statuten van de partij accepteert;
    3. aan zijn/haar geldelijke verplichtingen voldoet,
  2. De leden betalen een contributie volgens regels, nader vast te stellen in het huishoudelijk reglement.
  3. Donateurs zijn niet-leden van de partij, die de partij periodiek steunen met een minimumbedrag, dat door het congres wordt vastgesteld. 

ARTIKEL 6: LIDMAATSCHAP.

  1. Het lidmaatschap wordt verkregen door aanmelding bij het partijbestuur of het afdelingsbestuur. Wordt de toelating geweigerd, dan kan het aspirant-lid in beroep gaan bij de partijraad.
  2. Het lidmaatschap van de vereniging is persoonlijk en op naam gesteld. Het is niet overdraagbaar en ook niet vatbaar voor erfopvolging.
  3. Het afdelingsbestuur is bevoegd een lid van haar afdeling te schorsen indien het lid:
    1. in strijd handelt met de verplichtingen verbonden aan zijn lidmaatschap of,
    2. door handelingen of gedragingen het belang van de vereniging in ernstige mate schaadt dan wel heeft geschaad.
  4. Gedurende de periode dat een lid geschorst is kunnen de aan het lidmaatschap verbonden rechten niet worden uitgeoefend.
  5. Het besluit tot schorsing wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld aan het betrokken lid, doch uiterlijk binnen een maand nadat het besluit is genomen. Een schorsing die niet binnen drie maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap van de partij vervalt door het verloop van die termijn.
  6. Het lidmaatschap vervalt:
    1. na schriftelijke opzegging door het lid, gericht tot het afdelingsbestuur of het partijbestuur. Wordt in de opzegging geen datum genoemd, dan eindigt het lidmaatschap op de dag van de ontvangst ervan;
    2. door overlijden van het lid;
    3. door opzegging door het partijbestuur wegens niet-betalen van de contributie.
    4. door royement door het partijbestuur:
      1. wanneer een lid zich schuldig maakt aan handelingen die tegenstrijdig zijn aan de grondslagen van de partij of de partij op onredelijke wijze benadeelt.
      2. wanneer een lid zich niet houdt aan de verplichtingen, geregeld in statuten en huishoudelijk reglement;
      3. wanneer een lid zijn/haar bevoegdheden bij herhaling overschrijdt.

De betrokkene heeft het recht in beroep te gaan bij de partijraad.

  1. De wijze van toelating en het beroep tegen niet-toelating, het tijdstip van het einde van het lidmaatschap, de wijze van opzegging, schorsing als lid, de gevolgen van een en ander alsmede het beroep daartegen, kunnen bij huishoudelijk reglement worden geregeld.

ARTIKEL 7: GELDMIDDELEN

  1. Het boekjaar van de vereniging valt samen met het kalenderjaar.
  2. De geldmiddelen van de vereniging worden door de zorg van het partijbestuur bijeengebracht uit:
    1. de jaarlijkse contributie van de leden;
    2. bijdragen van donateurs,
    3. verkrijgingen ingevolge schenkingen, legaten en erfstellingen;
    4. afdrachten van volksvertegenwoordigers.
    5. regelingen zoals die van overheidswege voor politieke partijen zijn voorzien.
    6. andere baten
  3. Contributies van leden worden vastgesteld door het congres. Indeling in categorieën en eventuele ontheffing worden bij huishoudelijk reglement geregeld. Elk lid is verplicht om de contributie te betalen zoals deze wordt vastgesteld door congres of in opdracht daarvan door de partijraad.
  4. Het partijbestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de partij zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
  5. Door de zorg van het partijbestuur, in het bijzonder de penningmeester, wordt telkenjare, binnen vier maanden na afloop van het boekjaar, een jaarrekening opgemaakt, bestaande uit een balans en een staat van baten en lasten, en een toelichting welke tevens het jaarverslag van de penningmeester bevat.
  6. Het partijbestuur brengt op een congres, te houden binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door het congres, zijn jaarverslag uit, en doet onder overlegging van de jaarrekening als in het vorig lid bedoeld, en, zo een deskundige een verslag heeft uitgebracht, ook onder overlegging van de verklaring van de deskundige, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur.
  7. Het congres benoemt periodiek uit de leden een commissie van ten minste drie personen, die geen deel mogen uitmaken van het partijbestuur. Deze kommissie, ook genaamd kascontrole-commissie, onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan het congres verslag uit van haar bevindingen.
  8. Vereist het onderzoek van de rekening en verantwoording bijzondere boekhoudkundige kennis dan kan de kascontrole-commissie zich door een deskundige doen bijstaan.
  9. Het partijbestuur is verplicht de commissie en, zo een deskundige is aangewezen, ook de deskundige, binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening voor te leggen en de commissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar desgewenst de kas en de waarden te vertonen en inzage van boeken en bescheiden van de vereniging te geven.
  10. Vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening door het congres, strekt, voor zover geen voorbehoud gemaakt is, en voor zover de handelingen van het partijbestuur uit de stukken blijken, het partijbestuur tot décharge voor het gevoerde bestuur.
  11. Het partijbestuur is verplicht de jaarrekeningen en de daarbij behorende bescheiden tenminste tien jaar lang te bewaren.

ARTIKEL 8: DE AFDELING

  1. Werkgebied:
    1. Afdelingen als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a omvatten de leden van de vereniging binnen hun werkgebied.
    2. Het werkgebied van een afdeling kan bestaan uit een stadsdeel of dorp, een gemeente, meerdere gemeenten of een samenhangende regio.
    3. Elk lid maakt deel uit van een afdeling. Het lidmaatschap van een afdeling staat open voor inwoners van het werkgebied en voor wie ter plaatse politiek actief is op grond van werk of studie.
    4. Leden bepalen zelf op basis van de criteria sub c tot welke afdeling ze behoren.
    5. Leden kunnen slechts lid zijn van één afdeling.
    6. Leden kunnen na een periode van minimaal 6 maanden overstappen naar een andere afdeling indien zij voldoen aan de criteria sub c. Indien in die periode van zes maanden sprake is van verandering van woonplaats of van verandering van politieke activiteit door verandering van werk of studie is een lid niet gebonden aan die termijn van zes maanden om van afdeling te veranderen.
    7. Leden kunnen aan het partijbestuur om dispensatie vragen indien zij eerder dan zes maanden op grond van de criteria sub c of om andere redenen dan op grond van de criteria sub c willen overstappen naar een andere afdeling.
  2. Inrichting:
    1. waar mogelijk worden afdelingen opgericht.
    2. het partijbestuur bevordert in overleg met het gewestelijk bestuur de oprichting van nieuwe afdelingen, coördineert de vaststelling van de grenzen tussen afdelingen en overlegt over de opheffing van een afdeling indien deze niet meer in staat is tot een normale wijze van functioneren.
    3. de partijraad kan besluiten over de verdere procedure rond oprichting, opheffing en begrenzing van afdelingen.
  3. Werkzaamheden:
    de afdeling draagt zorg voor het organiseren van de plaatselijke activiteiten van de vereniging en voor deelname aan landelijke partij activiteiten, in samenspel met gewest, partijraad, congres en partijbestuur.
  4. Ledenvergadering:
    1. de ledenvergadering is het hoogste gezag binnen de afdeling;
    2. voor zover landelijk of regionale besluitvorming plaatsvindt door middel van afgevaardigden draagt de ledenvergadering zorg voor de afvaardiging vanuit de afdeling naar de diverse partijorganen. Zij ziet erop toe dat ook minderheidsstandpunten daarin tot hun recht kunnen komen.
    3. de ledenvergadering komt ten minste eenmaal per jaar bijeen en voorts zo dikwijls als het afdelingsbestuur dit noodzakelijk oordeelt. Op schriftelijk verzoek – onder opgave van de te behandelen onderwerpen – van ten minste vijf procent (5%) van de leden van de desbetreffende afdeling met een minimum van vijf leden, is het afdelingsbestuur verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering binnen een termijn van een maand na indiening van het verzoek. Indien aan het verzoek tot bijeenroeping binnen veertien dagen nadat dit door het afdelingsbestuur werd ontvangen geen gevolg is gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het afdelingsbestuur ledenvergaderingen bijeenroept.
    4. In geval van deelname aan de verkiezingen voor een of meer gemeenteraden stelt de vergadering van de afdeling het verkiezingsprogramma en de kandidatenlijst vast. Periodiek legt de fractie in de gemeenteraad verantwoording af aan deze vergadering.
  5. Afdelingsbestuur:
    1. het afdelingsbestuur is belast met het besturen van de afdeling en het ontwikkelen van activiteiten. Het afdelingsbestuur regelt dat bestuursoverleggen worden genotuleerd en maakt deze notulen beschikbaar voor de leden van de afdeling;
    2. de ledenvergadering kiest jaarlijks uit haar midden het afdelingsbestuur, welk bestaat uit ten minste drie leden waaronder een voorzitter en zo mogelijk een organisatiesecretaris. De voorzitter en de organisatiesecretaris van het afdelingsbestuur worden in functie gekozen;
    3. Het bestuur kan tijdelijk, in overleg met de afdeling, afzien van de vereiste bestuursgroote uit sub-lid b.
    4. een lid van het afdelingsbestuur, ook wanneer het voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde door de ledenvergadering worden geschorst of ontslagen. Deze ledenvergadering moet voldoen aan dezelfde voorwaarden als die waarop het betrokken bestuurslid werd verkozen.
    5. een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, vervalt door het verloop van die termijn. Het besluit tot schorsing of ontslag wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld aan het betrokken lid van het afdelingsbestuur, doch uiterlijk binnen een maand nadat het besluit is genomen.
  6. Schorsing/ontzetting van een afdeling of van een afdelingsbestuur:
    1. het partijbestuur is bevoegd om een gehele afdeling of een geheel afdelingsbestuur te schorsen indien de afdeling of het afdelingsbestuur in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt.
    2. het besluit tot schorsing wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld aan de desbetreffende afdeling, respectievelijk het desbetreffende afdelingsbestuur, en aan de partijraad;
    3. een schorsing van de afdeling respectievelijk van het afdelingsbestuur die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door respectievelijk een besluit tot ontzetting van de desbetreffende afdeling genomen door het partijbestuur of door een besluit tot ontslag van alle leden van het desbetreffende afdelingsbestuur genomen door de desbetreffende ledenvergadering, vervalt door het verloop van die termijn.
    4. De afdeling behoudt na schorsing het recht om een vergadering uit te roepen met als enige doel haar bezwaarprocedure voor te bereiden.
    5. Voor klacht- en beroepsmogelijkheden, zie artikel 19 van deze statuten.

Afdelingsbezittingen.

  1. De afdelingen ontvangen een door het congres te bepalen deel van de contributies. Afdelingsbezittingen die zijn bekostigd door de landelijke partij vloeien bij opheffing van de afdeling terug aan de partij.

ARTIKEL 9: HET GEWEST

  1. Instelling:
    1. Gewesten als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub b omvatten de afdelingen in een deel van een provincie, een provincie of een aantal provincies. Deze tussenlaag tussen de landelijke organisatie en de afdelingen kan een rol spelen bij regionale acties en deelname aan de verkiezing van provinciale staten.
    2. Artikel 23 is van toepassing. Het congres is bevoegd om in afwachting van een verdere groei van de vereniging de gewesten nog niet in te stellen en de bevoegdheden daarvan over te laten aan de desbetreffende afdelingen. 
  2. Het partijbestuur formeert in overleg met de afdelingen de gewesten. Het partijbestuur beslist omtrent:
    1. de vaststelling van het gebied van ieder gewest;
    2. de aanwijzing van het gewest, waarbij de afdelingen worden ingedeeld.
  3. Gewesten zijn zelf geen vereniging en hebben geen rechtspersoonlijkheid.
  4. Indien een gewest een eigen reglement van orde maakt, moet dit ter goedkeuring aan het partijbestuur worden voorgelegd.
  5. Het partijbestuur kan een gewest schorsen, respectievelijk ontbinden, behoudens beroep op de partijraad.
  6. Omvang, taak en samenstelling van de besturen van de gewesten – en al hetgeen gewesten verder betreft – worden geregeld bij huishoudelijk reglement.
  7. De vergadering van ieder gewest kiest tweejaarlijks — of tussentijds indien er sprake is van een vacature — een gewestvertegenwoordiger, die daarmee is verkozen als lid van het partijbestuur.
  8. In geval van deelname aan de verkiezingen voor provinciale staten stelt de vergadering van het gewest het verkiezingsprogramma en de kandidatenlijst vast. Periodiek legt de fractie in provinciale staten verantwoording af aan deze vergadering.
  9. Een gewest kan alleen worden opgeheven krachtens een besluit van het partijbestuur.
  10. De gewesten ontvangen een door het congres te bepalen deel van de contributies.

ARTIKEL 10: HET CONGRES

  1. Het congres is het hoogste gezag binnen de vereniging. Het draagt zorg voor:
    1. het bespreken van de algemene politieke situatie en het nemen van besluiten over de te volgen politieke lijn;
    2. het vaststellen van het verslag van het partijbestuur over de periode die is verstreken sinds het vorige congres;
    3. de samenstelling en omvang van het partijbestuur;
    4. vaststelling van het financieel verslag over de sinds het voorafgaande congres verlopen periode, op grondslag van afgeronde volledige boekjaren. 
    5. de benoeming uit de leden van een commissie van drie personen die geen deel mogen uitmaken van het partijbestuur. Deze commissie, ook genaamd kascontrole-commissie, onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan het congres verslag uit van haar bevindingen.
    6. de vaststelling en wijziging van statuten;
    7. het bindend vaststellen van het verkiezingsprogramma en de kandidatenlijst in verband met de verkiezingen voor de Tweede Kamer en Europees Parlement;
    8. het bindend vaststellen van de kandidatenlijst in verband met de verkiezingen voor de Tweede Kamer, Eerste Kamer en Europees Parlement;
    9. het congres beslist over deelname aan de regering op basis van het in de onderhandelingen bereikte regeerakkoord en met de door het partijbestuur en de Tweede Kamerfractie voorgestelde kandidaat bewindspersonen.
    10. Het congres kan een huishoudelijk reglement en eventuele verdere reglementen vaststellen en kan deze wijzigen of opheffen.
  2. Congresvergaderingen:
    1. Een congres wordt bijeengeroepen door het partijbestuur.
    2. Een congres met vermelding van de daar te bespreken niet-reguliere onderwerpen wordt tijdig vooraf aangekondigd, ten minste zes maanden voor de datum waarop het plaatsvindt. De gevraagde beslissingen worden ten minste vier maanden voor de congresdatum medegedeeld, mede met het oog op het kunnen functioneren van de in artikel 13 bedoelde rechten tot voorbereiding door minderheden.
    3. het congres vergadert in beginsel tenminste tenminste éénmaal per jaar en voorts zo vaak als het partijbestuur dit wenselijk acht. Indien minimaal vijf procent (5%) van de afdelingsbesturen of vijf procent (5%) van de leden een congres wil bijeenroepen kunnen zij schriftelijk een voorstel daartoe indienen — met opgave van de te behandelen onderwerpen — bij het partijbestuur of de de partijraad. Na controle van de vereiste aantallen steunbetuigingen zal het partijbestuur de organisatie van het congres op zich nemen en de leden en organen van de partij daarvan schriftelijk in kennis stellen binnen twee weken. Indien het partijbestuur dit nalaat, hebben de aanvragende leden het recht om zelfstandig het congres uit te roepen, en krijgen zij toegang tot alle daartoe benodigde (leden)bestanden.
    4. Voor een tussentijds ingelast congres, waarop slechts één spoedeisend onderwerp aan de orde komt, kan worden afgeweken van de onder b bedoelde termijnen.
    5. Een congrespresidium leidt het congres.
    6. De benoeming van het congrespresidium wordt geregeld in het huishoudelijk reglement.
    7. van het ter vergadering verhandelde wordt verslag opgemaakt.
    8. het congres stemt hoofdelijk, waarbij iedere deelnemer het recht heeft op het uitbrengen van één stem.
  3. Het congres wordt gevormd door de daarin aanwezige leden of uit door de afdelingsledenvergaderingen gekozen afgevaardigden,. 
  4. Ter nadere invulling van artikel 10 lid 3 kan een voorafgaand congres besluiten tot beperking van de omvang van een volgend congres door middel van een afgevaardigden-systeem op grondslag van via de afdelingsvergaderingen eenmalig gekozen afgevaardigden.
    1. Indien dit van toepassing is verkiezen de afdelingen afgevaardigden op zodanige wijze dat ieder lid van een afdeling aan de stemming kan deelnemen. 
    2. Het aantal door de afgevaardigden op het congres uit te brengen stemmen is zoveel mogelijk evenredig aan het aantal leden van de afdelingen.
    3. Vaststelling van het aantal afgevaardigden en van het aantal stemmen per afgevaardigde, alsmede de verkiezing van afgevaardigden, geschiedt met inachtneming van het in dit artikel bepaalde, overigens volgens de regelen die daartoe kunnen worden opgenomen in een huishoudelijk reglement.
  5. Wijze van stemming:
    1. Stemmen bij volmacht is, anders dan via de op het congres aanwezige leden, is uitgesloten;
    2. een in een congresvergadering door het presidium uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Indien echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan wordt betwist, vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
  6. Het congres kan besluiten dat de vervulling van verschillende functies binnen de partij door hetzelfde lid onverenigbaar is. Deze onverenigbaarheid beperkt zich tot de functie van volksvertegenwoordiger op meer dan één niveau, de functie van bestuurder en volksvertegenwoordiger op hetzelfde niveau en de functie van bezoldigd medewerker en bestuurder op hetzelfde niveau. In het geval dat deze beperking van toepassing is verklaard wordt tevens besloten over de mogelijkheden tot tijdelijke dispensatie.
  7. Al hetgeen de besluitvorming door het congres verder betreft kan verder worden geregeld bij huishoudelijk reglement.

ARTIKEL 11: DE PARTIJRAAD

  1. Taak:
    1. De partijraad is tussen twee congressen in het hoogste gezag binnen de vereniging. Aan de partijraad komen binnen de partij de bevoegdheden toe die in deze statuten en eventueel aanvullende reglementen zijn omschreven. Partijraadsbesluiten die treden in de bevoegdheden van het congres vervallen indien het eerstvolgende congres deze besluiten niet goedkeurt.
    2. Artikel 23 is van toepassing. Het congres is bevoegd om in afwachting van een verdere groei van de vereniging de partijraad nog niet in te stellen en zijn bevoegdheden te verdelen tussen congres en partijbestuur.
  2. Samenstelling:
    1. De leden van het partijbestuur maken qualitate qua deel uit van de partijraad.
    2. De partijraad bestaat verder uit door de gewestelijke ledenvergaderingen gekozen afgevaardigden. Ieder gewest heeft recht op tenminste een zetel; het overige aantal afgevaardigden wordt vastgesteld naar evenredigheid van de ingeschreven ledentallen per gewest. Het aantal door de gewesten gekozen leden van de partijraad bedraagt maximaal 50 (vijftig).
    3. Bij ontstentenis van een gewest wordt de afvaardiging in de partijraad gekozen door de ledenvergaderingen van de desbetreffende afdelingen. 
    4. Indien over de toepassing van deze evenredigheid geen overeenstemming bestaat beslist het congres daarover.
  3. Werkzaamheden:
    de partijraad draagt zorg voor.
    1. het bewaken van de algemene politieke lijn van de partij, de beeldvorming in de samenleving en de samenhang in het optreden van in naam van de partij gekozen  volksvertegenwoordigers.
    2. het vaststellen van de door de individuele leden aan de partij te betalen contributie;
    3. het vaststellen van de financiële bijdrage van de partij aan de afzonderlijke afdelingen;
    4. het vaststellen van de begroting en jaarrekening van de partij en het geven van décharge aan het partijbestuur met betrekking tot de jaarstukken;
    5. het bijeenroepen van een buitengewoon congres indien meningsverschillen over de te volgen politieke lijn daartoe aanleiding geven.
    6. de partijraad fungeert als beroepsorgaan in de zin van artikel 19 van deze statuten.
    7. Indien tenminste een derde deel van de aanwezige partijbestuursleden dit wenst laat het partijbestuur de beslissing ter zake over aan de partijraad. De partijraad is in zodanig geval bevoegd de kwestie terug te verwijzen naar het partijbestuur ter definitieve beslissing.
  4. Besluitvorming:
    1. de partijraad vergadert onder leiding van het partijbestuur;
    2. van het in de partijraadsvergadering verhandelde wordt door of namens het partijbestuur verslag opgemaakt; dit verslag wordt beschikbaar gemaakt voor de leden van de vereniging;
    3. de partijraad stemt hoofdelijk; 
    4. een in de partijraadsvergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Indien echter onmiddellijk na het uitspreken van dit oordeel de juistheid daarvan wordt betwist, vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
  5. Jaarvergadering partijraad.
    1. Binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar wordt een vergadering (jaarvergadering) van de partijraad gehouden. Het partijbestuur brengt in deze vergadering zijn jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de balans en de staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de partijraad voor;
    2. De partijraad benoemt jaarlijks, doch uiterlijk vier maanden voor de jaarvergadering, een financiële controlecommissie van ten minste vijf leden, die geen deel mogen uitmaken van het partijbestuur, tot onderzoek van de rekening en verantwoording over het lopende casu quo laatst verstreken boekjaar. De commissie brengt ter jaarvergadering verslag uit van haar bevindingen,
    3. Goedkeuring door de partijraad van het jaarverslag en de rekening en verantwoording strekt het partijbestuur niet automatisch tot décharge, voor een dergelijke décharge is een afzonderlijk besluit van de partijraad vereist.
  6. Bijeenroeping partijraadsvergaderingen.
    1. de partijraadsvergaderingen worden bijeengeroepen door het partijbestuur, met inachtneming van een termijn van zeven dagen;
    2. behalve de hiervoor bedoelde jaarvergadering zullen jaarlijks nog ten minste drie andere partijraadsvergaderingen worden gehouden, terwijl de partijraad voorts zo dikwijls vergadert als het partijbestuur zulks wenselijk acht, of zulks schriftelijk — met opgave van de te behandelen onderwerpen — wordt verzocht door ten minste tien procent (10%) van de voorzitters van de afdelingsbesturen, met een minimum van drie voorzitters van afdelingsbesturen, dan wel tenminste tien procent (10%) van de leden van de partijraad;
    3. na ontvangst van een verzoek als in de laatste zinsnede van artikel 11 lid 6 sub b bedoeld, is het partijbestuur verplicht tot bijeenroeping van een partijraadsvergadering die binnen een maand na voormelde ontvangst moet plaatsvinden. Indien aan het verzoek tot bijeenroeping binnen veertien dagen nadat dit door het partijbestuur werd ontvangen geen gevolg wordt gegeven, zullen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping kunnen overgaan op de wijze waarop het partijbestuur de partijraadsvergaderingen bijeenroept.
  7. Commissies:
    de partijraad kan uit zijn midden een of meer commissies benoemen die belast worden met een speciale taak.

ARTIKEL 12: HET PARTIJBESTUUR.

  1. Inrichting.
    1. Het partijbestuur bestaat uit door het congres gekozen leden. In functie gekozen bestuursleden worden gekozen met gewone meerderheid, de overige bestuursleden door middel van de enkelvoudig overdraagbare stemmethode. Het congres beslist over de omvang van het partijbestuur. 
    2. Deze bestuursleden worden benoemd tot het volgende congres;
    3. Kandidaten voor een in functie te kiezen plaats zijn tevens kandidaat als algemeen bestuurslid. De voorzitter wordt afzonderlijk in functie gekozen. 
    4. Het congres is bevoegd om ook een of meer andere leden in functie te verkiezen. De overige functies binnen het partijbestuur worden door haar leden onderling verdeeld.
    5. Het partijbestuur kan een dagelijks bestuur instellen, bestaande uit een aantal leden van het partijbestuur. Dit vertegenwoordigt namens het partijbestuur de partij in en buiten rechte, heeft het beheer over de eigendommen van de partij, behandelt de lopende zaken en heeft de bevoegdheid afzonderlijk te vergaderen
    6. Een aftredend bestuurslid is te allen tijde herkiesbaar.
    7. Een lid van het partijbestuur mag maximaal 10 jaar uitmaken van het partijbestuur. Na een periode van 10 jaar dient het bestuurslid minimaal 5 jaar geen bestuursfunctie in het partijbestuur hebben om zichzelf weer verkiesbaar te kunnen stellen. Na een onderbreking van minimaal 5 jaar bestuurslid gaat de periode van 10 jaar weer opnieuw in.
    8. Indien in het partijbestuur tijdens de zittingsduur vacatures ontstaan, kan de partijraad  daarin voorzien. Het periodieke aftreden van deze leden vindt tegelijk plaats met dat van de door het congres gekozen leden. 
    9. Ook indien er vacatures binnen het partijbestuur open staan geldt het partijbestuur als volledig samengesteld.
    10. Leden van het partijbestuur kunnen binnen hun zittingsduur door de partijraad worden geschorst of ontslagen. Tevens daartoe bevoegd is een congres waarop hun herverkiezing niet aan de orde is.  
    11. Een schorsing die niet binnen zes maanden wordt gevolgd door een besluit tot ontslag vervalt door het verloop van die termijn. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt zo spoedig mogelijk medegedeeld aan het betrokken lid van het partijbestuur.
    12. Het bestuurslidmaatschap eindigt door het einde van het lidmaatschap van de partij.
    13. De jongerenorganisatie en de fracties in Tweede Kamer, Eerste Kamer en Europees Parlement kunnen elk een vertegenwoordiger afvaardigen als vaste adviseur.
    14. De vergaderingen van het partijbestuur zijn door leden als toehoorder bij te wonen. De procedure om dit mogelijk te maken wordt geregeld in het huishoudelijk reglement. Alleen in specifieke gevallen kan een vergadering of kunnen delen van een vergadering besloten worden verklaard.
  2. Werkzaamheden:
    1. Het partijbestuur is belast met de leiding en het besturen van de vereniging. Het vertegenwoordigt de partij, treedt op namens congres en partijraad, neemt beslissingen voor welke het tegenover congres en partijraad verantwoordelijk is, en verricht voorts alles, wat volgens deze statuten tot zijn taak behoort of daaronder is begrepen. Het partijbestuur regelt dat bestuursoverleggen worden genotuleerd en maakt deze notulen beschikbaar voor de leden van de vereniging;
    2. Het partijbestuur kiest uit zijn midden een dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de vereniging;
    3. Het partijbestuur zorgt voor de voorbereiding van de vergaderingen van de partijraad en het congres en voert de besluiten uit van het congres en de partijraad;
    4. Het partijbestuur onderhoudt het contact met de afdelingen en gewesten en geeft deze zo nodig hulp en adviezen;
    5. Het partijbestuur legt verantwoording af aan congres en tussentijds aan de partijraad omtrent het gevoerde en te voeren beleid,
    6. Het partijbestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk mede-schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt;
    7. Van het verhandelde in elke partijbestuursvergadering worden notulen gemaakt die zowel een weerslag van de discussie, als de besluiten van de betreffende vergadering bevat. Deze notulen worden na goedkeuring door het partijbestuur op de interne website gepubliceerd.

ARTIKEL 13. RECHTEN VAN MINDERHEIDSOPVATTINGEN.

  1. Alle leden van organen van de vereniging worden verkozen op basis van politieke discussie. Hiervoor zijn alle leden verkiesbaar. Stemmingen verlopen in de regel hoofdelijk en openbaar. Verkiezingen van bestuursleden voor organen van de vereniging geschieden schriftelijk en geheim;
  2. Indien binnen de vereniging politieke meningsverschillen bestaan hebben alle leden het recht zich te organiseren in op de congresvoorbereiding gerichte tendensen of in voor langdurige beïnvloeding bedoelde facties, overeenkomstig zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 onder b. Elke tendens of factie is verplicht het bestuur op de hoogte te brengen van haar bestaan en haar politieke platform.
  3. Tendensen en facties hebben het recht hun vertegenwoordigers in alle afdelingsvergaderingen, gewestelijk vergaderingen of landelijke congressen hun standpunten te laten toelichten.
  4. Bij het samenstellen van organen wordt rekening gehouden met het bestaan van tendensen en facties. Dit houdt geen evenredige verdeling in, maar sluit uit dat minderheden bij meerderheid van stemmen worden geweerd uit de organen.
  5. De partij behandelt leden die deel uitmaken van een tendens of een factie als volwaardige leden zonder inperking van hun rechten.
  6. Met de door de partij erkende jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 4, lid 2 onder a bestaat een verstandhouding van gelijkwaardigheid op grondslag van overeenstemming over de voornaamste doelstellingen, en derhalve geen hiërarchische relatie.  
  7. Het partijbestuur beheert een interne website, waartoe alle leden toegang hebben en waarop zij individueel of groepsgewijze teksten kunnen doen plaatsen.

ARTIKEL 14: INTERNATIONALE CONTACTEN.

De partij zoekt samenwerking met gelijkgezinde partijen in Europa en daarbuiten. Het partijbestuur informeert leden, afdelingen, gewesten en partijraad over de daartoe verkende mogelijkheden en hun gevolgen. Over structurele deelname aan Europese of internationale samenwerkingsverbanden beslist het congres.

ARTIKEL 15: OPENBARE LICHAMEN.

  1. Kandidaatstelling voor openbare lichamen
    1. Het congres beslist over deelname aan landelijke verkiezingen en de kandidaatstelling voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europees Parlement. Het partijbestuur draagt zorg voor uitvoering van deze opdracht.
    2. Leden van provinciale staten stemmen op nummer een van de door de partij ingediende kandidatenlijst voor de Eerste Kamer, tenzij het voor de kandidaatstelling bevoegde orgaan een andere opdracht verstrekt.
    3. Behoudens landelijke besluitvorming met betrekking tot deelname aan verkiezingen voor de Eerste Kamer beslissen de ledenvergaderingen van de desbetreffende gewesten over deelname aan provinciale en verkiezingen over de kandidaatstelling voor het lidmaatschap van de provinciale staten. 
    4. De ledenvergaderingen van de desbetreffende afdelingen beslissen over deelname aan gemeentelijke verkiezingen en de kandidaatstelling voor het lidmaatschap van de gemeenteraad en organen van binnengemeentelijke decentralisatie.
  2. Leden die kandidaat worden gesteld voor openbare lichamen dienen voorafgaande aan die kandidaatstelling een verklaring ondertekend te hebben waarin de verplichtingen zijn vastgelegd zoals geformuleerd in de volgende leden van dit artikel.
  3. Leden van de vereniging die gekozen of benoemd worden in openbare lichamen zullen deze functie uitoefenen in loyaliteit ten opzichte van de vereniging (en binnen de kaders van de door het congres/de partijraad genomen besluiten) en zullen aanstonds deze functie en derhalve ook hun zetel ter beschikking stellen aan de vereniging wanneer het relevante partijorgaan hierom verzoekt. Voor lokale volksvertegenwoordigers, wethouders, dagelijks bestuurders van bestuurscommissies en (vice-) voorzitters van gebiedscommissies is dit de ledenvergadering van de afdeling, voor provinciale volksvertegenwoordigers en gedeputeerden de ledenvergadering van het gewest en voor de overige volksvertegenwoordigers en bewindspersonen de partijraad.
  4. Leden van de vereniging welke namens de vereniging zitting hebben of hebben gehad in openbare lichamen dragen de hen uit hoofde van die functie toekomende geldelijke vergoeding af aan de vereniging, waar tegenover de vereniging hun een compensatie verstrekt op basis van een door de partijraad vastgestelde regeling.
  5. Onder openbare lichamen wordt verstaan alle mogelijke openbare lichamen.
  6. Voor klacht- en beroepsmogelijkheden, zie artikel 19 van deze statuten.

ARTIKEL 16: COMMISSIES EN WERKGROEPEN.

  1. Commissies kunnen worden ingesteld door het partijbestuur of door het congres, die leden daarin kunnen benoemen.  
  2. Themawerkgroepen en netwerken als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub g kunnen worden ingesteld door het partijbestuur of door het congres.
  3. Commissies en werkgroepen hebben een zodanige taak als bij de instelling ervan zal worden bepaald.
  4. Al hetgeen commissies en werkgroepen verder betreft kan worden bepaald bij reglement.

ARTIKEL 17:  VERTEGENWOORDIGING.

  1. De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het bestuur. De vereniging kan tevens worden vertegenwoordigd door minimaal drie gezamenlijk handelende leden van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan aan anderen volmacht geven om de vereniging te vertegenwoordigen binnen de in die volmacht omschreven grenzen.
  2. Afdelingen, gewesten en andere partijorganen kunnen de partij niet vertegenwoordigen, tenzij met schriftelijke machtiging door het partijbestuur.

ARTIKEL 18: BESLUITEN EN VERKIEZINGEN.

  1. Tenzij in de statuten of bij door congres of partijraad vastgesteld reglement anders is bepaald worden besluiten genomen bij gewone meerderheid van stemmen. Bij een staking van stemmen wordt een voorstel geacht te zijn verworpen.
  2. Voor verkiezingen van bestuursleden voor partijorganen, afgevaardigden naar gewestvergaderingen en congressen worden leden gekozen door middel van de enkelvoudig overdraagbare stemmethode. De verkiezing voor kandidaten voor een volksvertegenwoordiging wordt verder in het huishoudelijk reglement geregeld. Van dergelijke verkiezingen wordt de uitslag na het tellen der stemmen direct bekendgemaakt, waarna de uitslag wordt vastgesteld door de vergadering van het bevoegd partijorgaan. Het tellen der stemmen gebeurt in het geval van ledenvergaderingen van afdelingen door het afdelingsbestuur of een afvaardiging hiervan, in het geval van ledenvergaderingen van gewesten door de voorzitters van de afdelingen die deel uitmaken van het betreffende gewest of een afvaardiging hiervan, in het geval van het congres door het congrespresidium of een afvaardiging hiervan, in het geval van vergaderingen van de partijraad door het partijbestuur of een afvaardiging hiervan, en in het geval van het partijbestuur door het dagelijks bestuur of een afvaardiging hiervan.

ARTIKEL 19: KLACHTRECHT/BEROEP.

  1. Tegen een besluit van een partijorgaan of onderdeel van een partijorgaan, kan, door degene tegen wie dat besluit is gericht, beroep worden ingesteld bij de partijraad binnen één maand na ontvangst van dat besluit.
  2. Ingeval de afdeling een besluit neemt, kan, in afwijking van lid 1, door degene tegen wie dat besluit is gericht, binnen één maand na ontvangst van dit besluit beroep worden ingesteld bij het partijbestuur.
  3. De partijraad of het partijbestuur beslist zo spoedig mogelijk op het beroep, doch uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangst van het beroep.
  4. De uitspraak van het hogere orgaan is bindend.
  5. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep blijft het bestreden besluit van kracht.
  6. De partijraad kan een beroepscommissie benoemen en stelt bij reglement een procedure vast voor de wijze van afhandeling van een beroep.
  7. Het congres benoemt voor een periode tot hetvolgende congres uit de leden twee vertrouwenspersonen, bij voorkeur van verschillend gender, die geen deel mogen uitmaken van het partijbestuur. Deze vertrouwenspersonen zullen een eerste aanspreekpunt zijn voor leden bij ongewenst gedrag van elke vorm. De vertrouwenspersonen zijn geen lid van lokale of landelijke bestuursorganen. Zij kunnen aanwezig zijn op alle vergaderingen van alle organen. leder lid of ieder orgaan van de organisatie kan een beroep doen op deze vertrouwenspersonen. Primaire taak is ondersteuning van de klager en zo mogelijk de herintegratie van dit lid in het partijwerk. De vertrouwenspersonen denken mee over de sancties die mogelijk op te leggen zijn aan leden bij ongewenst gedrag, geven hierover advies aan het bestuur en kunnen hun advies voorleggen aan het congres.

ARTIKEL 20: REGLEMENTEN.

  1. Het congres kan bij reglement (nadere) regels geven omtrent het lidmaatschap, de volksvertegenwoordigers, in te stellen commissies, het bedrag van de contributie, de werkzaamheden van partijorganen, verkiezingen, het beheer en gebruik van de gebouwen van de vereniging en alle verdere onderwerpen waarvan de regeling hem gewenst voorkomt. In die gevallen waar deze statuten dat expliciet vermelden is het vaststellen van nadere regels verplicht.
  2. Aan de statuten kan een huishoudelijk reglement worden toegevoegd. Het huishoudelijk reglement wordt vastgesteld en gewijzigd bij gewone meerderheid van stemmen door het congres of in zijn opdracht door de partijraad. In dit huishoudelijk reglement kunnen nadere bepalingen worden opgenomen voor de uitvoering van de statuten en kunnen voorts onderwerpen worden geregeld, waarin bij deze statuten niet is voorzien.
  3. Wijziging van een reglement geschiedt bij besluit van het congres.
  4. De reglementen zullen geen bepalingen mogen bevatten die afwijken van of in strijd zijn met de bepalingen van de wet of de statuten.

ARTIKEL 21: AANSPRAKELIJKHEID.

  1. Leden van de vereniging kunnen de vereniging niet aansprakelijk stellen voor schade die hen overkomt in het kader van de uitoefening van hun lidmaatschap van de vereniging, tenzij opzet of grove schuld van de vereniging aantoonbaar is.
  2. Voor alle handelingen of nalatigheden die de partij aansprakelijk zouden kunnen maken behoeft een partijorgaan of een bestuurder de voorafgaande toestemming van het partijbestuur.
  3. Zij zijn slechts bevoegd tot het maken van kosten of het doen van uitgaven voor zover de begroting van de partij en van het betrokken orgaan daarin voorzien.
  4. Voor het ten laste van de partij maken van kosten of het doen van uitgaven anders dan in de desbetreffende begrotingen voorzien behoeven zij de voorafgaande machtiging van het partijbestuur.
  5. Archiefstukken van afdelingen, gewesten en andere partijorganen worden niet zonder instemming van het partijbestuur aan derden ter beschikking gesteld, maar kunnen in afwijking daarvan na het voor de partij zelf benodigde gebruik wel worden overgedragen aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam. 

ARTIKEL 22: BIJZONDERE GEVALLEN.

In alle gevallen waarin noch deze statuten noch het huishoudelijk reglement of andere reglementen voorzien beslist het bestuur onder verantwoording aan de eerstvolgende vergaderingen van partijraad en congres.

ARTIKEL 23: OVERGANGSBEPALINGEN.

  1. Het congres kan besluiten om de voor een groeiscenario bedoelde artikelen nr 9 m.b.t. de Gewesten, nr 11 m.b.t. de Partijraad, nr 20 m.b.t. de Reglementen voor een vooraf te omschrijven periode niet van toepassing te verklaren;
  2. Bij het ontbreken van de gewesten en de partijraad gaan de daaraan toekomende bevoegdheden over op het congres en is het partijbestuur verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering ervan;
  3. Bij het ontbreken van een partijraad organiseert het partijbestuur minimaal vier maal per jaar een uitgebreide bestuursvergadering waarbij de afdelingen en themagroepen/netwerken een lid kunnen afvaardigen met spreekrecht op deze vergadering;
  4. Voor zover afdelingen bij hun ontstaan beschikken over een eigen rechtspersoonlijkheid functioneren zij in afwijking daarvan mee als onderdeel van de landelijke partij.

ARTIKEL 24: STATUTENWIJZIGING.

  1. Wijziging van de statuten kan slechts plaats hebben krachtens een besluit van het congres. Bij de oproeping van het congres moet worden meegedeeld dat ter vergadering zal worden voorgesteld om de statuten te wijzigen. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering moet ten minste zes maanden bedragen.
  2. Het voorstel tot wijziging van de statuten, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, dient ten minste vier maanden voor het congres ter kennis van de afdelingen te zijn gebracht. De afdelingen raadplegen daarover hun leden. Tot wijziging van de statuten kan worden besloten door een eenvoudige meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
  3. De statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
  4. Het partijbestuur draagt er zorg voor dat een authentiek afschrift van de (gewijzigde) statuten wordt ingeschreven in de daartoe bestemde registers.

ARTIKEL 25: ONTBINDING EN VEREFFENING.

  1. De vereniging wordt ontbonden door een besluit daartoe van het congres, genomen bij gewone meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
  2. Bij de oproeping tot het in lid 1 van dit artikel bedoelde congres moet worden meegedeeld dat ter vergadering zal worden voorgesteld de vereniging te ontbinden. De termijn voor oproeping tot een zodanige vergadering moet ten minste zes maanden bedragen.
  3. Het voorstel tot ontbinding dient ten minste vier maanden voor het congres ter kennis van de afdelingen, gewesten en partijraadsleden te zijn gebracht.
  4. Het besluit tot ontbinding moet bevatten:
    1. de benoeming van een commissie tot liquidatie van de partij;
    2. de aanwijzing van de wijze, waarop over het eventuele bezit zal worden beschikt, dan wel de aanwijzing van de middelen tot dekking van het eventuele tekort.
  5. Indien bij een besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het partijbestuur.
  6. Een eventueel batig liquidatiesaldo dient te worden besteed aan een door het congres aan te wijzen algemeen nut beogende instelling met een soortgelijke doelstelling als het doel van de partij.
  7. Na de ontbinding blijft de partij als vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten en reglementen voor zover mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de vereniging uitgaan moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden “in liquidatie”.
  8. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden vereniging gedurende zeven jaar berusten onder degene die door de vereffenaars daartoe is aangewezen.

ARTIKEL 26: SLOTBEPALINGEN.

  1. De onderhavige statuten worden geacht in werking te zijn getreden op de dag volgende op die waarop de tweede conferentie van De Socialisten deze statuten heeft vastgesteld, te weten: 13 mei 2023.
  2. De leden van het bestuur en andere organen van de organisatie, die bij de inwerkingtreding van deze statuten in bedoelde organen zitting hebben op grond van de voorafgaande situatie vanaf de eerste conferentie op 25 september 2022, worden geacht in die organen zitting te hebben op grond van de onderhavige statuten.
  3. In gevallen, waarin deze statuten en het huishoudelijk reglement niet voorzien, beslist het partijbestuur, onder verantwoording van het congres. Een uitzondering hierop vormen beleidskwesties, waarover het partijbestuur geen eenstemmig oordeel heeft en waarbij de minderheid inschakeling van de partijraad noodzakelijk acht. In dat geval beslist de partijraad, onder nadere verantwoording aan het congres.
  4. Leden van de vereniging en leden van één of meer van haar organen kunnen geen volmacht geven aan anderen om het deswege aan hen toekomende vergaderrecht door een ander te laten uitoefenen.
  5. De laatste wijziging van de statuten vond plaats op de tweede conferentie van dertien mei tweeduizend drieëntwintig.